Bevindingen uit onze verkenning naar indirect leren in de bibliotheek
Het overkomt je in het dagelijks leven, het gebeurt als je er niet op bedacht bent: indirect leren. Je bekijkt een natuurdocumentaire ter ontspanning, maar bij de aftiteling weet je wel precies hoe een bijenkolonie in elkaar steekt. En ook jij ging voor de grap aan de slag met de moestuintjes van Albert Heijn, maar ontwikkelt gaandeweg groene vingers terwijl je alles ontdekt over kweken, verzorgen en oogsten. Ook als bibliotheekprofessional kun je dit indirect leren inzetten om jouw doelen te bereiken, zonder deze expliciet te benoemen.
In deze publicatie ontdek je wat indirect leren is. We maken het verschil duidelijk tussen verschillende indirecte leeractiviteiten en delen praktijkvoorbeelden. Zo ontdek je hoe je zogenaamde camouflage-activiteiten in jouw bibliotheek kunt inzetten om verschillende doelgroepen indirect kennis en vaardigheden bij te brengen.
Zeg je leren, zeg je school. Leren is inherent verbonden aan het onderwijs. Volgens Van Dale is de definitie van leren dan ook: onderwijs geven en vaardigheid in iets krijgen. Leerervaringen worden dus vaak in de context van het onderwijs besproken. Dit is formeel leren. Het betekent dat er de expliciete intentie is om iemand iets te leren. Denk aan houding en gedrag, kennis en vaardigheden. Bij formeel leren krijg je meestal ook een erkend certificaat of diploma als bewijs van hetgeen je geleerd hebt. Formeel leren, bijvoorbeeld via de basisschool, het voorgezet of beroepsonderwijs, is een directe vorm van leren.
Maar wat als je wel iets expliciet leert, maar dit niet binnen de kaders van het onderwijs gebeurt? Dan hebben we het over non-formeel leren. Hieronder vallen leervormen waarbij er de expliciete intentie is om te leren, maar dan in een buitenschoolse setting. Denk hierbij aan een cursus in een cursushuis. Ook dit is een directe leervorm.
Deze verkenning gaat echter over indirect leren, ofwel: niet-expliciete leerervaringen. Dat kun je het beste scharen onder de vorm informeel leren. Informeel leren gaat over spontaan leren (dus niet per se doelgericht of systematisch) in een context die niet expliciet rond leren is georganiseerd.
Naast leren door levenservaring zoals Kolb dit omschrijft, beschrijft Sanneke Bolhuis, voormalig onderzoeker/docent bij Radboud UMC Nijmegen en lector bij Fontys, in ‘Leren en veranderen’ (2016) de term ‘spontane leerprocessen’. Zij doelt daarmee op vormen van leren die als het ware spontaan optreden in plaats van op een georganiseerde manier, zoals op school. Spontane leerprocessen hoeven niet per se bewust te worden ervaren door de lerende. Bolhuis legt de link naar de persoonlijke leergeschiedenis en betekenisgeving: door een bepaalde handeling te verrichten en daarbij interactie te hebben met de (persoonlijke) omgeving, krijgt een handeling een bepaalde betekenis. In een nieuwe situatie waarin je je onzeker voelt, let je bijvoorbeeld op wat mensen om je heen doen en leer je van andermans gedrag.
Leerstijlen zijn dus persoonlijk. Ze worden beïnvloed door je karakter of door de omgeving waarin je interacteert. Dat betekent ook dat het per persoon kan verschillen hoe een indirecte leerervaring wordt beleefd en opgedaan.
GERAADPLEEGDE BRONNEN
Is er bij informeel leren wel echt sprake van leren? Of neigt het soms meer naar een vorm waarbij iemand onbewust beïnvloed wordt met een bewuste actie? De Engelse term nudging slaat op het subtiel beïnvloeden van gedrag om mensen ‘de gewenste richting in te stimuleren’. Het is een motivatietechniek. To nudge betekent ook letterlijk een duwtje of zetje geven. Zoals Holle Bolle Gijs je verleidt om dat papiertje netjes in zijn mond te stoppen en zoals het vliegje in een urinoir ervoor zorgt dat de openbare toiletten voor mannen schoner blijven.
Ook in de bibliotheek kun je deze motivatietechniek inzetten om gebruikers en bezoekers iets te laten leren, zónder dit expliciet te benoemen. Voor deze verkenning doken we de werkpraktijk in voor good practices. Het werkveld zet immers al regelmatig activiteiten in om indirecte leerervaringen vorm te geven.
Het begrip ‘camouflage’ komt hierbij vaak naar voren.
Een camouflage is feitelijk een cover-up, waarbij je iets of iemand ‘misleidt’. Zoals een camouflagelegerpak je niet verraadt als je je in de bossen schuilhoudt voor de vijand of zoals een camouflagestift je onzuiverheden op je huid verbergt.
Je kunt camoufleren gebruiken om een activiteit niet over te laten komen als leeractiviteit. Zo maak je de activiteit aantrekkelijk(er). Of je maakt er juist geen geheim van dat het een leeractiviteit is, maar je ‘camoufleert’ het thema of doel van de activiteit. Je benoemt dan wel dát er geleerd wordt, maar maakt niet expliciet duidelijk waarover. Of je benoemt slechts één thema, terwijl het gecamoufleerde thema het eigenlijke leerdoel is. Zo bereik je met een camouflage-activiteit de gewenste doelgroep makkelijker en leren zij indirect kennis en vaardigheden.
Om inzicht te krijgen in welke indirecte leeractiviteiten er in bibliotheken worden georganiseerd, heeft Cubiss navraag gedaan bij collega’s uit de werkpraktijk. Hiervoor hebben we zowel collega’s bij bibliotheken als binnen Cubiss geïnterviewd. Specifiek waren we tijdens deze interviews op zoek naar inspirerende voorbeelden van indirecte leeractiviteiten. Met de focus op bibliotheekgerelateerde good practices gericht op de brede bezoekersdoelgroep die de bibliotheek bedient: kinderen, jongeren, volwassen, met of zonder migratieachtergrond, laaggeletterd en niet laaggeletterd enzovoorts.
Het begrip camouflage-activiteit is in de literatuur over leervormen weliswaar geen gangbare term, maar in deze context blijkt het wel een term die iedere bibliotheekmedewerker kent. Er wordt namelijk veel gebruik gemaakt van camouflagetechnieken voor jongeren en de laaggeletterde doelgroep.
De interviews leverden een mooie lijst met praktijkvoorbeelden op. Opvallend is dat de leeractiviteiten zich veelal concentreren rond de thema’s lezen, taal, digitale geletterdheid en basisvaardigheden. Ook wordt er voornamelijk onderscheid gemaakt in doelgroepen: kinderen en jongeren enerzijds en volwassenen anderzijds. De indirecte leeractiviteiten zijn bovendien vaak gericht op het voorkomen en bestrijden van laaggeletterdheid bij volwassenen die Nederlands als tweede taal hebben (NT2) en in mindere mate volwassenen met Nederlands als eerste taal (NT1).
Het komen tot indirecte leerervaringen die bijdragen aan de (maatschappelijke) ontwikkeling, kent vele nuances. Voor de doelgroep jeugd en jongeren gaat het bijvoorbeeld veel meer om verleiden dan om misleiden. Zoals bij het initiatief Scoor een Boek!. Het is direct duidelijk dat het over lezen gaat. Het verleidingsmechanisme (de ‘camouflage’) is het spelelement, de inspirerende voetballers en hun clubs. Dit geeft de doelgroep het zetje in de gewenste richting: lezen. Scoor een Boek! is eveneens opgenomen in de lijst met praktijkvoorbeelden.
Om meer gevoel te krijgen bij de leeractiviteiten in relatie tot de thema’s en doelgroepen, hebben we een aantal praktijkvoorbeelden uitgeschreven. Laat je inspireren door 17 aansprekende praktijkvoorbeelden!
Laat je inspireren door good practices van indirecte leeractiviteiten met betrekking tot het bevorderen van basisvaardigheden en het voorkomen en bestrijden van laaggeletterdheid.
Laat je inspireren door good practices van indirecte leeractiviteiten met betrekking tot jeugd en jongeren.
Een indirecte leerervaring kun je ook bereiken door een evenement of bijeenkomst te organiseren. Laat je inspireren door onderstaande reeds plaatsgevonden evenementen:
Laat je inspireren door good practices rondom ontmoeting.
Wat zijn de belangrijkste ingrediënten van een goede indirecte leeractiviteit? Tips en trucs uit het werkveld.
Indirect leren kent veel nuances. Je mag soms best benoemen wat er geleerd wordt. En soms gaat het niet zozeer om leren, maar juist om (gedrag) beïnvloeden.
Zorg dat het doel van de leeractiviteit voor jezelf en de betrokken collega’s helder is en communiceer dit op een heldere manier.
Ongedwongen komt een indirecte leeractiviteit het beste tot z’n recht: als mensen zich senang voelen durven ze meer en hebben ze een leuke ervaring.
Wanneer je iets wilt aanbieden wat niet is wat het lijkt, helpt het om met een samenwerkingspartner te werken die iets anders te bieden heeft en zo jouw activiteit aanvult en ‘camoufleert’.
Denk niet alleen in termen van cursussen of activiteiten waarbij je dingen leert. Het mag juist ook leuk zijn en in de ontspannen sfeer, zoals een uitstapje.
Streef bij een camouflage-activiteit niet naar een zo groot mogelijk effect voor zoveel mogelijk mensen. Kwaliteit staat boven kwantiteit.
Maak mensen nieuwsgierig: sluit aan bij de interesses en leefwereld van je beoogde doelgroep, zo motiveer je hen om mee te doen. Vaar bijvoorbeeld mee op een hype of haak in op iets wat veel publiciteit kent, dat trekt mensen aan.
Juist door te ervaren leren mensen. Vertel dus niet alleen over kwasten en verf maar laat iemand daadwerkelijk oefenen met de producten en geef daar uitleg bij.
Onthoud dat mensen eerder worden aangetrokken door iets dat ze willen leren dan iets dat ze niet kunnen.
Drie mannen die de Nederlandse taal nog niet goed spreken zijn uitgenodigd om in de bibliotheek vakantie-inspiratie op te doen. Ze krijgen enkele reisgidsen voorgelegd en bladeren deze door. Hierdoor hebben ze een gespreksonderwerp om – in het Nederlands - over door te praten. Worden er met deze camouflage-activiteit veel mensen bereikt? Nee. Hebben de deelnemers heel veel gelezen? Nee. Maar wél zijn ze in de bibliotheek, hebben de boeken bekeken én voeren het gesprek in Nederlands met elkaar. Pure winst!
Deze publicatie is een initiatief vanuit het project Bieb Lab Brabant dat Cubiss uitvoert in opdracht van de provincie Noord-Brabant.
Auteurs: Arabella Broers en Sander Roovers
Eindredactie: Swaans Communicatie
Concept, creatie & techniek: soul.builders - Eindhoven
Mede mogelijk gemaakt door Provincie Noord-Brabant. Versie november 2019.